Inhoud
Binnenvaller
Van de redactie
Maar het Woord van onze God houdt eeuwig stand.
"Digitale bloem" voor ...
Bijbelverhaal: Zacheüs
“Hé, stop! Eerst betalen voor je de stad in gaat!”
Zo klinkt het steeds weer bij de poort van Jericho.
Allerlei mensen lopen de stad in en uit. Voordat ze
verder gaan, moeten ze eerst bij Zacheüs de
belasting betalen. Zacheüs is zeker geen lieverdje. Bij de poort van de stad staat zijn tolhuisje. Iedereen, die in de stad komt, moet betalen. Zacheüs vraagt echter meer geld dan nodig is en wat er dan over is, stopt hij mooi in zijn eigen zak. Maar dat maakt hem niet uit. De mensen houden toch niet van hem.
Maar dan gebeurt er iets bijzonders! Op een dag
sluit hij zijn kantoor en gaat naar huis. In de
verte hoort hij wat mensen praten. Opeens spitst hij
zijn oren. Hij luistert nog eens goed. Hij hoort de
naam van Jezus.
Opeens krijgt hij een gigantisch idee. Hij rent naar
een grote boom en klimt erin. Zo kan hij alles
lekker goed zien. Ja, daar ziet hij die Jezus. Jezus
komt al dichter bij. Dan opeens... staat Jezus stil...,
vlak onder de boom, waarin Zacheüs zit. Wat zal er
gebeurd zijn? Waarom stopt Jezus? Maar Jezus kijkt
omhoog en ziet Zacheüs. Zacheüs krijgt een rood
hoofd. Hij schaamt zich een beetje: zo'n oude man
als hij boven in een boom. Maar Jezus kijkt hem
vriendelijk aan en roept naar boven: "Zacheüs, kom
vlug naar beneden, want Ik wil vandaag bij jou in je
huis zijn".
Zacheüs springt vlug uit de boom en neemt Jezus mee
naar huis. Zacheüs is dolblij. Maar hij hoort ook
wel de mensen mopperen: "Jezus gaat op bezoek bij
een zondaar, bij een slecht iemand." Zacheüs is helemaal veranderd. De Here Jezus, de Koning van de wereld heeft hem gezocht en gered. HELDHet thema van de
Kinderboekenweek was: HELD. HANSJE BRINKERS VAN SPAARNDAM Hans zucht diep. Hij moet vanmiddag zijn vader bij de sluis helpen en daar heeft hij helemaal geen zin in! Als je acht jaar bent, ga je natuurlijk veel liever met je vrienden de polder in. Slootje springen, door weilanden hollen en dan tot vette pret van je vrienden in een koeienvla trappen! Wandelen over de IJdijk, die het dorp beschermt tegen de rivier en steentjes in het water keilen. Kijken hoe vaak het steentje over het water stuitert. Oh, er is zóveel te beleven! Maar vanmiddag is Hans vroeg klaar met zijn werk
en zijn moeder roept hem: Hans neemt de pannenkoeken mee en hij wandelt op
zijn gemak naar meneer Hals. Zijn vrienden zijn
nergens te bekennen. Die zijn natuurlijk met
elkaar de polders aan het verkennen. Eigenlijk
vindt Hans het niet zo erg, dat de jongens er
niet zijn. Hij vindt het wel leuk om naar meneer
Hals te gaan. Meneer Hals zit weer echt op zijn praatstoel en
de tijd vliegt voorbij! Voordat hij
het in de
gaten heeft, is het de hoogste tijd om naar huis
te gaan. Hij neemt snel afscheid van meneer
Hals. Al fantaserend loopt hij verder. Hij kijkt af en
toe eens om naar het huisje van de oude man,
waarvan de glazen gloeien in het rood van de
ondergaande zon, alsof alles in lichterlaaie
staat. Hans merkt wel aan de zon dat hij te lang
is weggebleven en dat zijn lange schaduw niet
meer op het gras valt.
Eerst kost het hem geen enkele moeite om zo het
water tegen te houden maar later raakt hij
verkleumd door het natte gras en de vochtige
nevel die laag over de weilanden en het water
ligt. Hans wordt hoe langer hoe kouder en stijver en een pijn trekt door zijn vinger, door zijn hand en op den duur door zijn hele lichaam. Hij roept steeds weer om hulp en om zijn moeder. Maar zijn moeder heeft de deur en de luiken al lang gesloten en heeft zich voorgenomen haar zoon morgen maar eens onder handen te nemen omdat hij bij de blinde man is blijven slapen. Hans klappertandt zo dat zelfs fluiten hem niet
meer lukt. Dan bidt hij de Heer om hulp. De hele lange avond en nacht blijft hij tegen de
dijk aan gedrukt zitten. Hij probeert niet te
slapen en een pijn van koude en kramp maakt z'n
lichaam gevoelloos. De nacht schijnt eindeloos
te duren. Hans is toch een beetje weggedommeld, maar
ineens hoort hij voetstappen op de dijk! Daar
loopt iemand! Hansje begint weer te roepen:
“Help! Help! Help mij dan toch!” De dominee rent naar beneden en hij ziet Hans,
die nog steeds met zijn vinger het water
tegenhoudt. Hij begrijpt meteen, dat het dorp
aan een grote ramp is ontsnapt! Nel Appeldoorn De twee verspiedersHet volk Israël heeft een hele lange zwerftocht door de woestijn achter de rug. Ze zijn uit Egypte vertrokken. God heeft machtige tekenen gedaan en toen de laatste van de tien plagen voorbij was, liet Farao het volk vertrekken. Mozes leidde hen door de woestijn en al die jaren heeft de Here God voor het volk gezorgd. Hij gaf hen brood, Hij redde hen uit allerlei gevaren en Hij beschermde hen tegen vijanden.
En nu staan ze aan de grens van het beloofde
land. Onder leiding van Jozua zullen ze de
rivier de Jordaan overtrekken om het land in
bezit te gaan nemen. En de eerste stad die ze
moeten gaan veroveren is Jericho.
Daar komt helaas niks van terecht. De koning van
Jericho en ook de inwoners hebben al allerlei
verhalen gehoord over dat volk Israël. En vooral
ook over die machtige God van dat volk. De
veiligheidsdienst, de geheime dienst van de
koning houdt alles goed in de gaten. En als er
op een gegeven moment twee vreemde mannen door
de stad lopen, dan wordt dat al heel gauw tegen
de koning gezegd. Direct gaat er een bevel uit
dat die mannen in de gaten moeten worden
gehouden.
De soldaten ontdekken, dat de twee mannen in de
herberg logeren en gaan dat snel aan de koning
vertellen. Die stuurt hen weer terug en als de
soldaten bij het huis van Rachab komen, roepen
ze: “Breng de mannen die in je huis zijn, naar
buiten!”
De verspieders beloven het, maar Rachab moet wel
iets doen.
“Neem dit rode koord en bind het aan je venster”,
zeggen zij, “en haal al je familieleden in je
huis. Als wij dan komen om Jericho in te nemen,
zullen wij dit koord aan je venster zien en
niemand in jouw huis doden.” Vragen
WoordzoekerEr staan nog veel meer verhalen in de Bijbel over mannen en vrouwen, die echte helden waren. Jullie kennen vast en zeker koning David wel. Hij versloeg Goliath en hij werd later koning van Israël. Eeuwen later werd de Zoon van David geboren: Jezus, die als een klein kindje naar de aarde kwam. En Jezus was de allergrootste Held, want Hij overwon de Boze. Over Zijn geboorte gaat deze woordzoeker. Lied:
Kids Crew NewsflashNieuws
|
Kijk op: Zie
https://www.mkfocus.nl/ en
www.compassion.nl
en
https://www.wec-int.nl
Uitnodiging Tweede Kerstdag Fam. Huibers
Aan alle MK's 12+
Jullie zijn van harte welkom om 2e Kerstdag met ons
in Ede te vieren!
Laat graag even weten of je komt!
Vanaf: 14.00 uur
tot 22.30 uur... we eten om 18.00 uur.
Locatie: Otterloseweg 18a, Ede (Bovenin
gebouw 'de Schuilplaats')
Opgave:
Online
Of mail:
[email protected]
Of bel: T 0318-632520
MK Focus in de Social Media
|
|
Blijf bidden voor alle zendingswerkers en hun
kinderen dus ook voor allen die betrokken zijn bij
het Bijbel vertaalwerk.
Zie
www.wycliff.nl
Kijk samen met jouw
ouders, jouw juf of meester op de websites van Open
Doors, Compassion, Woord en Daad en andere
organisaties voor meer informatie.
www.opendoors.nl/kids
|
"Oh nee, hè! Niet vanavond! Ik héb al zo weinig tijd.
Kunnen ze niet iemand anders vragen om mijn
handeltje over te nemen?”
Kreunend laat Frits zich op de bank ploffen, terwijl
hij met de brief wappert, die hij net van de deurmat
had gehaald.
“Wat is er aan de hand, jongen?” vraagt zijn moeder.
“Er is vanavond vergadering over de feestdag met
alle kinderen uit de buurt.” moppert Frits. “En ik
ben het glad vergeten.”
“Tja, jochie! Dát is je eigen schuld.”
“Mám! Kunt u niet even bellen en zeggen dat ik ziek
ben? Alstublíeft!” vraagt Frits en hij kijkt zijn
moeder smekend aan.
Maar díe reageert boos: “Frits toch! Ben je nou
helemáál betoeterd! Geen spráke van! Je denkt toch
zeker niet dat ik voor jou ga liegen? Je gaat maar
mooi naar je afspraak!”
Dat doet Frits dan maar. Hij bokt een beetje na,
maar diep in zijn hart moet hij zijn moeder wel
gelijk geven. Liegen mag niet en dat weet hij
drommels goed.
Hij fietst op zijn gemak naar het clubgebouw, waar
de bestuursleden van de vereniging al op hem zitten
te wachten.
“Zo, Frits! Zoals gewoonlijk ben je weer de laatste.
Doe je de deur dicht? Dan kunnen we beginnen,” zegt
de voorzitter.
“Ach, vele eersten zullen de laatsten zijn en vele
laatsten zullen de eerste zijn!” reageert Frits
opgewekt. Zijn boze bui is helemaal weg en hij
begint er eigenlijk zin in te krijgen.
“Ja, ja... daar heb je hem weer met zijn uitspraken
uit de Bijbel!” merkt de secretaris een beetje
schamper op.
“Oh, je weet waar ik het vandaan heb!” kaatst Frits
lachend terug. “Dat is in elk geval een punt in je
voordeel.”
De andere bestuursleden grinniken en de voorzitter
geeft een klap met de hamer op de tafel.
“Kom op, lui, we gaan beginnen. Hebben jullie ideeën
voor onze feestdag?”
De plannen komen op tafel en met een paar kleine
aanpassingen kan iedereen akkoord gaan. Dan is het
laatste punt van de agenda aan de beurt: de kosten!
“Het is duidelijk, dat deze dag wel veel gaat kosten,” begint de voorzitter.
“Tja, voor niets gaat de zon op,” probeert Frits de
secretaris uit zijn tent te lokken. Maar die is
verstandig en zwijgt.
De penningmeester slaat aan het rekenen en komt tot
de ontdekking, dat alle kinderen minstens vijf euro
moeten bijdragen.
“Nou, nou, dát is een fikse hap! Kan het niet voor
minder?”
“Nee, écht niet. Dán moeten we in het programma gaan
schrappen.”
“En als er ouders zijn, die dat geld niet kunnen of
willen missen?”
“Daar bedenken we dan wel een oplossing voor.”
Op de dag van de spelen is het stralend mooi weer en
de zon schijnt uitbundig. Al vroeg in de morgen is
het een drukte van belang op het afgesloten terrein,
waar de kinderen zich straks best zullen vermaken.
Frits is aanwezig om ervoor te zorgen dat niets in
de soep loopt. Hij drentelt langs alle spelen om te
kijken of er nog iets moet gebeuren. Voor het nog
gesloten hek ziet hij twee jongens staan, die een
beetje beteuterd naar de activiteiten staan te
kijken.
“Zo jongens, klaar voor de speeldag?” begroet hij ze
vrolijk.
Maar de jongens zwijgen en staren voor zich uit.
“Hé, zijn jullie je tong verloren?”
Ze schudden hun hoofd. Eén van hen begint zachtjes
te huilen.
Frits schrikt. Hij doet het hek open en gaat op zijn
hurken voor de kleine jongen zitten.
“Hé knul, wat is er aan de hand? Waarom huil je?”
“Ikke, ikke, wij... eh... wij,” stotterde hij en
kijkt voorzichtig opzij naar zijn broertje, die
verlegen staat te schuifelen.
“Nou... vertel het maar! Ik eet je niet op!” spoort
Frits hem aan.
“Wij mogen niet naar binnen, want wij hebben niet
betaald. En mama heeft geen geld.”
Als in een flits schiet Frits zijn droom van een
paar dagen geleden weer in de gedachten. Die nacht
zag hij twee kleine en heel donkere schaduwen tegen
een hek en toen hij die schaduwen wenkte, werden ze
steeds lichter en dansten gewoon over het hek heen.
Frits was wakker geworden en dacht niet meer aan die
vreemde droom.
Tot op dit moment. Frits weet het zeker: dit was een
boodschap van de Here Jezus! Ik moet die jongens
helpen.
“Zijn jullie sterk?” vraagt hij.
De jongens knikken en laten met gepaste trots hun
spierballen zien.
“Als jullie mij een handje komen helpen, mogen
jullie straks met de spelletjes meedoen. Maar eerst
gaan jullie je eigen entreegeld verdienen. Is dat
een goed plan?”
En de jongens tonen Frits, dat ze inderdaad hard
kunnen werken! Ze sjouwen en slepen met stoelen,
zetten op de tafels limonade en bekers klaar en gaan
op zoek naar de versnaperingen, die ook ergens
opgeslagen zijn.
Na een uurtje stevig ploeteren zijn ze klaar. Frits
geeft ze een aai over hun bol en zegt:
“Jullie hebben fantastisch gewerkt en je entreegeld dubbel en dwars verdiend. En hier hebben jullie ook
nog wat zakgeld voor een ijsje.”
Verlegen, maar met glanzende sterretjes in hun ogen
geven beide jongens Frits spontaan een zoen op zijn
wang en gaan er als een haas vandoor.
Frits haalt een beetje verlegen een hand door zijn
stekeltjeshaar en gaat over tot de orde van de dag.
Diezelfde avond krijgt Frits een telefoontje van de
moeder van zijn beschermelingetjes.
“Meneer, héél hartelijk bedankt voor wat u voor mijn
jongens hebt gedaan. U heeft ze een geweldige dag
bezorgd, die ze niet snel zullen vergeten. De Heer
zal u ervoor belonen,” zegt ze ontroerd.
“Dat heeft Hij al gedaan, mevrouw. Dat heeft Hij al
gedaan,” antwoordt Frits een beetje verlegen. “Hij
gaf me als beloning twee heel blijde snuitjes en dat
is met geen geld te betalen!”
Na het gesprek blijft Frits even voor zich uitstaren en hij fluistert zachtjes: “Heer, dank U wel. Want door de droom die U mij gaf, werd het voor die twee jongetjes tóch nog feest!”
|
Bovenstaand knutselwerkje is de allerlaatste bijdrage aan de KinderMuurkrant!
Maar:
De tijd
van gaan |
|
De Here God zegent |
|