Het Paasverhaal
Een waar gebeurd stripverhaal in vier delen
Het laden van de
vele plaatjes op deze pagina kan enige tijd in beslag nemen, maar . . .
het is echt de moeite waard, dus heb even geduld!
HET
VERRAAD . . .
Tweeduizend jaar geleden leefde in
het land dat nu Israël heet,
degene aan wie we onze jaartelling en onze
beschaving
te danken hebben:
Jezus Christus.
Jezus vertelde over het contact
met God die Hij zijn Vader noemde.
|
|
De geestelijke leiders zagen Jezus
als een gevaarlijke concurrent, |
|
Daar deden de verkopers van de
dingen die geofferd moesten worden, goede zaken en de geestelijke leiders profiteerden daarvan. |
|
Toen Jezus daar op een keer
hardhandig een eind aan maakte, |
|
Maar de gewone mensen
waren weg van Jezus. Daar moesten ze natuurlijk rekening mee houden. |
|
Nu had één van de leerlingen van
Jezus, Judas, ook een hekel aan Hem gekregen. |
|
Maar toen hij merkte dat Jezus
heel andere plannen had, liep hij over naar de vijand. Voor dertig zilverstukken zou hij ervoor zorgen dat Jezus in hun handen kwam. Het liep tegen Pasen... |
|
Hij wist dat als Jezus in
Jeruzalem was, |
|
Judas en de andere leerlingen
kenden die tuin wel want ze waren vaak met Hem mee geweest. |
|
Tegen Pasen vertelt Jezus Zijn
leerlingen dat Hij Zich die nacht gevangen zal laten nemen |
|
Jezus zegt dat dat het offer zal
zijn waardoor alle mensen |
|
Met elkaar gaan ze naar de tuin
waar ze al zo vaak waren geweest. |
|
Aan drie van zijn leerlingen
vraagt Hij of ze met Hem mee willen gaan, dieper de tuin in om met Hem te waken. |
|
Want Hij zal de schuld op Zich
nemen voor alles wat de mensen |
|
Dat zal vreselijk zijn, niet
alleen voor Hemzelf, maar ook voor God, Zijn Vader. |
|
Maar het is de enige manier waarop
het weer goed kan komen |
|
"Vader," bidt Hij, "neem dit
lijden alstublieft van Mij weg! Maar niet Mijn wil, maar die van U moet gebeuren..." Een engel geeft Hem kracht. |
|
Hij bidt nog vuriger en
wordt zo ontzettend bang dat het angstzweet |
|
Dan staat Hij op en loopt naar Zijn leerlingen. | |
Die waren in slaap
gevallen. Jezus maakt ze wakker. "Sta op!" zegt Hij. "Het is zover. Mijn verrader komt eraan." |
|
Met een bende mannen,
gewapend met zwaarden en knuppels, komt Judas de tuin binnen. |
|
"De Man die ik zal groeten
met een kus, moeten jullie gevangen nemen," |
|
Judas loopt naar Jezus om Hem op de afgesproken manier te begroeten. |
|
Petrus, één van de andere
leerlingen, wil er met zijn zwaard op inhakken. |
|
"Jullie denken toch niet
dat Ik een rover ben?" |
|
Dan laten alle leerlingen
Jezus in de steek en slaan op de vlucht. |
|
Daar zitten de geestelijke
leiders |
HET PROCES . . .
Nadat Jezus gevangen genomen werd, bracht de gewapende bende Hem naar het huis van de Hogepriester in Jeruzalem...
Die had de geestelijke leiders en vertegenwoordigers van het volk bij elkaar geroepen om Jezus te berechten. | |
Er moest natuurlijk wel een goede aanklacht tegen Hem gevonden worden om Hem ter dood te kunnen veroordelen. | |
Op Zijn gedrag was niets aan te merken. Hij had doven, blinden, melaatsen en verlamden genezen en zelfs doden opgewekt! | |
Misschien zouden ze Hem kunnen veroordelen om iets wat Hij zou hebben gezegd. | |
Maar daar heb je op z'n minst twee getuigen voor nodig die allebei hetzelfde naar voren brengen. | |
Twee hadden Jezus ooit horen zeggen dat Hij de tempel kon afbreken en na drie dagen weer opbouwen. | |
Maar Jezus reageert daar niet op. Daarom besluit de hogepriester Hem een vraag te stellen waarop Hij wel reageren moet! | |
"In de naam van de levende God, zeg ons, bent U de Messias, de Zoon van God?" | |
"U zegt het!" antwoordt Jezus. "Vanaf nu
zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de
almachtige God en Hem zien komen op de wolken van de hemel!"
| |
Vol afschuw scheurt de hogepriester zijn kleren kapot en roept uit: "Dit is Godslastering! We hebben geen getuigen meer nodig! Iedereen kon het horen! Hij verdient de dood!" |
|
Ondertussen staan de bedienden van de hogepriester zich op de binnenplaats te warmen bij een vuurtje. | |
Petrus, één van Jezus' leerlingen, is nieuwsgierig naar de afloop en probeert onopgemerkt binnen te komen. | |
Terwijl hij bij de anderen gaat staan om zich te warmen bij het vuur, krijgt één van de dienstmeisjes hem in de gaten. | |
"Zeg, jij bent toch ook één van zijn leerlingen?"
Petrus schrikt! "Welnee, hoe kom je erbij!" zegt hij.
|
|
Terwijl hij vlug naar de poort loopt, ziet een ander dienstmeisje hem. "Jij hoort ook bij die Jezus van Nazareth!" zegt ze. Maar Petrus zweert dat hij hem niet eens kent! | |
De omstanders komen op hem af. "Ja hoor, jij bent ook één van hen! We horen het aan je spraak!" Petrus begint te vloeken en te zweren: "Ik ken die man niet!" | |
Op dat moment kraait er een haan. "Vóór de haan kraait, zul je Me drie keer hebben verloochend, Petrus!" had Jezus gezegd... | |
DE VEROORDELING . . .
Nadat de geestelijke leiders en de vertegenwoordigers van het volk besloten hadden dat Jezus ter dood gebracht moest worden, lieten ze hem geboeid wegbrengen naar Pilatus, de gouverneur.
Het is nog vroeg in de morgen en er is haast bij. Voor de avond moet Jezus ter dood zijn gebracht in verband met de sabbath. | |
Pilatus komt naar buiten en vraagt hen waarvoor ze zijn gekomen. |
|
"Deze man brengt ons volk in opstand!" roepen ze. "Hij zegt dat ze geen belasting moeten betalen aan de keizer!" | |
"Bovendien beweert Hij van zichzelf dat Hij de Messias is, de Koning!" Pilatus komt naar beneden. |
|
Hij moet er een beetje om lachen dat de joodse leiders nu zo plotseling voor de Romeinse keizer zijn! Maar wie is die Jezus? | |
"Bent U de koning van de Joden?" vraagt hij. |
|
"Ik vind niets waaraan deze man schuldig is, hoor!" zegt Pilatus tegen de priesters en het toegestroomde volk. | |
Er komen steeds meer mensen. Opgestookt door de priesters schreeuwen ze en beschuldigen Jezus van alles en nog wat. |
|
"Hoort U niet waar ze allemaal tegen U inbrengen?" vraagt Pilatus. Maar Jezus zegt niets. Vreemd... | |
Met Zijn toespraken heeft Hij de mensen opgehitst!" schreeuwen ze. "Eerst in Galilea, toen in Judea en nu hier in Jeruzalem!" |
|
Komt Hij uit Galilea? Dan valt Hij onder mijn collega Herodes! Die is net voor het paasfeest in Jeruzalem. Als ik Hem daar eens naar toe stuur! | |
Maar Herodes weet ook niet wat hij met Jezus aan moet. Hij hoopte een wonder van Hem te zien, maar Jezus zegt geen woord. |
|
Nadat zijn soldaten de gek hebben gestoken met Jezus, brengen ze Hem weer terug naar Pilatus. | |
Weer spreekt Pilatus de menigte toe en zegt dat Herodus en hij tot de conclusie zijn gekomen dat Jezus onschuldig is.
|
|
"Hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat," zegt Pilatus. "Ik zal Hem laten geselen en Hem daarna de vrijheid geven!" | |
"Kruisig Hem!" schreeuwen ze. "Volgens onze wetten verdient Hij de doodstraf! Want Hij heeft zichzelf de Zoon van God genoemd!" |
|
Nu wordt Pilatus ongerust, vooral nu hij ook een waarschuwing van zijn vrouw heeft gekregen: "Bemoei je toch niet met die onschuldige...!" | |
Nu wordt elk jaar om deze tijd een gevangene vrijgelaten. Als hij ze nu eens de keuze geeft tussen Barabbas, een moordenaar en Jezus... |
|
Hij brengt Jezus naar buiten, Die ondertussen door de soldaten is gegeseld. "Kijk eens naar deze Mens! Moet Hij vrij of Barabbas?" | |
De opgezweepte menigte kent geen medelijden. "Kruisig Hem! Kruisig Hem!" brullen ze. "En laat Barabbas los!" | |
Pilatus laat water halen en wast zijn handen. "Ik was mijn handen in onschuld," zegt hij. "Nu moeten jullie het zelf maar weten!" | |
"Laat de straf voor Zijn dood maar op ons en onze kinderen neerkomen!" schreeuwen ze. "Maar Hij moet worden gekruisigd!" |
|
Nog diezelfde morgen wordt Jezus overgeleverd aan de soldaten om gekruisigd te worden. Hij zal de zwaarste straf ondergaan die er is. Maar niet voor zichzelf... |
DEEL 4 (slot)
DOOD EN OPSTANDING
Bang voor een oproer, geeft Pilatus Jezus over aan de Romeinse soldaten die hem zullen kruisigen.
Ze brengen hem naar een heuvel, net buiten Jeruzalem: Golgotha.
Boven op die heuvel is de plaats waar misdadigers de doodstraf krijgen door ze op te hangen aan een houten kruis. | |
Eerst moeten ze dat kruis zelf naar boven slepen en worden er daarna aan vastgespijkerd. | |
Die
morgen worden er ook nog twee moordenaars gekruisigd. Jezus hangt in het midden. |
|
Terwijl de soldaten aan het dobbelen zijn om zijn kleren, bidt Jezus voor ze: "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen" | |
De omstanders beginnen te roepen: "Anderen heeft Hij gered! Laat Hij nu zichzelf maar redden als Hij de Zoon van God is!" | |
"Hij is toch de Koning van Israël?! Laat Hem dan van het kruis afkomen, dan zullen we in Hem geloven!" | |
"Hij is toch de Koning van Israël?! Laat Hem dan van het kruis afkomen, dan zullen we in Hem geloven!" | |
Maar de andere moordenaar wijst hem terecht: "Wij worden gestraft, omdat we het verdiend hebben! Maar Hij hangt hier onschuldig!" | |
"Jezus," zegt hij dan, "vergeet mij niet wanneer U in Uw hemelse koninkrijk komt!""Dat beloof Ik," antwoordt Jezus. "Vandaag nog zul je met Mij in het paradijs zijn." | |
Dan ziet Jezus Maria staan, Zijn moeder. Ondanks de pijn is Hij vol zorg voor haar. | |
Vlak bij haar staat Johannes, Zijn trouwste leerling. "Johannes zal als een zoon voor u zijn," zegt Hij tegen Zijn moeder. | |
En tegen Johannes zegt Hij, dat hij haar als zijn eigen moeder moet behandelen. | |
Dat doet hij dan ook. Vanaf nu zal hij Maria in zijn huis opnemen. | |
Het is middag geworden en het wordt donker. Er komt een zonsverduistering. | |
Het lijden duurt lang, nu al vier uur. | |
Na nog drie uur roept Jezus het uit: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?!" | |
Dan wordt het weer licht. "Ik heb zo'n dorst..." ,zegt Jezus. Met een spons op een stok geeft een soldaat Hem wat te drinken. | |
Daarna roept Jezus: "Het is volbracht!!! Vader, Mijn geest vertrouw Ik aan U toe!" Dan sterft Hij... |
|
De Romeinse hoofdman is erg onder de indruk van het sterven van Jezus. "Deze Man was werkelijk onschuldig!" roept hij uit.
| |
Eén van de vrienden van Jezus vraagt toestemming aan Pilatus om Zijn lichaam van het kruis af te nemen en het te begraven. | |
Het
lichaam wordt in een nieuw rotsgraf gelegd. Na het paasfeest zullen
ze het balsemen. | |
Een zware ronde steen wordt voor de ingang gerold en op verzoek van de priesters laat Pilatus het graf verzegelen. | |
Jezus had namelijk meer dan eens gezegd, dat Hij na drie dagen zou opstaan uit de dood. | |
Om te voorkomen dat de leerlingen het lichaam na drie dagen zouden wegnemen en het volk dan zouden wijsmaken dat Hij was opgestaan, wordt het graf ook bewaakt. | |
De leerlingen van Jezus zijn diep teleurgesteld. Dat Jezus zó aan Zijn eind zou komen, hadden ze niet verwacht. | |
Wel had Hij ze vaak verteld, dat Hij na drie dagen zou opstaan uit de dood, maar ze begrijpen het niet. | |
Maar na drie dagen en nachten gebeurt het!!! De soldaten slaan op de vlucht! | |
Jezus is opgestaan! Het offer is gebracht. De straf die alle mensen verdienen, is gedragen. Nu kan iedereen vergeving krijgen. | |
Ook de dood is overwonnen! Jezus' leven is sterker dan de dood. En dat leven zullen Zijn leerlingen ook gaan ontvangen. Met Pinksteren. | |
Maria van Magdala is de eerste die Jezus na Zijn opstanding ziet. Zij was ooit door Jezus bevrijd van zeven boze geesten. | |
Zo vlug ze kan, brengt ze het goede nieuws aan de anderen. Maar die hebben Jezus ook al gezien. | |
Veertig dagen lang verschijnt Hij aan Zijn leerlingen om ze voor te bereiden op de taak, die ze zullen krijgen: alle mensen van Jezus vertellen. |
|
Ook Petrus, die Jezus drie keer heeft verloochend, mag meedoen om de mensen over Hem te vertellen en wat Hij voor ze heeft gedaan. | |
Na
die veertig dagen gaat Jezus naar de hemel.
|
|
EINDE VAN DEZE STRIP Met toestemming overgenomen van: https://www.baarsen.com/pasen/index.html Dit was
het laatste deel van dit stripverhaal. |