DE ALLOCHTONE PRIESTER [ vervolgserie, deel 1 ]
Gepubliceerd in de muurkrant Gemeente & Zending, week 5 van 2001


Wat is als christen onze positie in de maatschappij?

"Goede morgen mannen-broeders; goede morgen priesters; goede morgen allochtone priesters."  Op deze manier begint Herman van Bruggen zijn betoog tijdens het Twentsch Mannen Ontbijt op 17 januari jl. in Enschede.

m-ontbijt-hgl.jpg (33645 bytes)

"Jullie hebben je misschien afgevraagd wat een ex-politieman te vertellen heeft over allochtone priesters?
In de eerste plaats is het een aardige titel om de nieuwsgierigheid te prikkelen.  Ten tweede beginnen jullie na mijn aanhef waarschijnlijk door te krijgen dat het om jullie , om onszelf  gaat wanneer ik het over allochtone priesters ga hebben.

Maar misschien mag ik eerst een vraag stellen.  Een gewetensvraag. Is hier iemand die het aandurft om te bekennen dat hij geen christen is?  Want dat is wel een voorwaarde om allochtone priester te kunnen zijn.  Nu is het begrip christen in de loop der jaren, eeuwen, een sleets begrip gebleken.  Vroeger betekende het: volgeling van Christus, discipel. Tegenwoordig ben je christen wanneer je een christelijke kerk of gemeente achter je naam in het bevolkingsregister hebt staan.

Goed. Vandaag gaat het dus over onszelf:  allochtone priesters of:  wat is als christen onze positie in de maatschappij?"


Een paar denkertjes vooraf:
                                  
- Ben je binnen als je bekeerd bent?
- Is je geloof slechts een toegangskaartje voor de hemel?
- Is geloven voor in de kerk en lever je je verstand in
   zodra je de drempel van de kerkzaal overstapt?
- Is de hemel een plaats waar gewerkt moet worden,
   of is het een soort eeuwigdurende VUT,
   waar je met gouden pantoffels op een harp tokkelt?
- NEE?
- Wat betekent je geloof dan vandaag?
- En wat betekent dat voor onze positie als christenen hier en nu?
Toen Cor van de Weijden mij vroeg voor een inleiding op deze ochtend, heb ik wel even na moeten denken.  Het houden van inleidingen behoort namelijk niet tot mijn dagelijkse routine.  Zeker niet als het om dit soort inleidingen gaat.
Ik heb positief gereageerd vanuit de gedachte dat het goed is om als mannenbroeders met elkaar te delen, elkaar te bemoedigen en te stimuleren.
Het onderwerp dat ik heb gekozen , lag voor mijzelf voor de hand:  Hoe neem je als christen, als volgeling van Christus , je plaats in dit leven, in deze maatschappij, gewoon in je werk van elke dag, in.
Al die jaren door dat ik heb gewerkt, is dat het belangrijkste dagelijkse Leitmotiv voor mij geweest.

Nu mijn werkzame periode bij de politie erop zit, kijk ik terug en ik vraag me af wat ik ervan terecht heb gebracht.  Daarnaast mag ik ook vooruit kijken en zien hoe ik het verder mag doen.


Misschien is het goed eerst iets over mijzelf te vertellen.

Ik ben in 1942 geboren en nu dus 58 jaar. Ik ben op de Veluwe opgegroeid.  Mijn roots liggen in en om Oldenbroek.  Mijn ouders waren gelovige mensen.  Echt gelovig.  Als kinderen konden wij aan onze ouders zien dat zij de Heer van harte liefhadden.  Door hun manier van geloven heb ik nooit aversie tegen het geloof gehad.

Toen ik een jaar of 16 was besefte ik, dat ik ook zelf een keuze moest maken.  Ik weet nog dat ik op de zolder waar ik sliep, geknield voor mijn blauwe ledikant, tegen God heb gezegd dat ik Hem wel wilde volgen, maar dat ik niet precies wist hoe ik dat moest doen.  En of Hij mij daarbij zou willen helpen.  Later besef je dat dat eigenlijk mijn keuze al was.  Maar God in zijn genadige wijsheid gaf mij de gelegenheid waar ik om vroeg.  Tussen twee haakjes.  Je hoeft op dit punt God maar een vinger te geven en Hij pakt je hele hand.  Tijdens een jeugdweekend van onze kerk, niet zo lang daarna, deed de predikant de oproep te kiezen voor de Here Jezus en te gaan staan. Ik weet nog dat ik met een hart dat bonkte in mijn keel en een paar rubberen knieën opstond om me te melden.  Overigens met nog 24 andere jonge mensen, waaronder mijn vriend. Ik ben naar huis gevlogen om het mijn ouders te vertellen.

Na mijn middelbare schooltijd, ben ik naar de politieacademie gegaan.  Eigenlijk was het daar helemaal niet zo moeilijk om te geloven.  In mijn jaar met 25 studenten was er nog één van wie ik wist dat hij ook gelovig was.  Maar als je eerlijk en duidelijk was over je geloof, dan was er eigenlijk behoorlijk respect.  Ook al was er veel discussie en werd je ook goedmoedig in de maling genomen.

Eigenlijk werd geloven lastig, toen ik op kamers kwam in Rotterdam, 5 jaren lang. Ik had me netjes bij de predikant van onze kerk aangemeld.  Maar bij het binnenkomen en weggaan in de kerk op zondag, was er niemand die aandacht aan je besteedde.  Ik vereenzaamde. Ook in het geloof.  Het is de belangrijke reden waarom ik nu zelf ’s zondags aandacht probeer te besteden aan nieuwe mensen in onze gemeente.

Ik heb 15 jaren in Rotterdam gewerkt bij de politie. Ik heb er mijn vrouw leren kennen en ben er getrouwd.
In 1979 zijn we naar Enschede gekomen met 3 zoontjes.  Daar is nog een dochtertje geboren.  In Enschede heb ik 16 jaren gewerkt, tot ik 5 jaar geleden werd overgeplaatst als districtschef  van één van de vier districten van het Twentse politiekorps.  Een district met ongeveer 300 medewerkers all-in: geuniformeerde dienst, recherche, verkeer, hondenbrigade, administratieve ondersteuning…  Kortom een korpsje in het klein.

Eind vorig jaar, 2000 dus, heb ik afscheid genomen en zit ik dus nog midden in het proces hoe nu verder…..
In ieder geval ben ik mij wél bewust dat de Here God geen VUT kent.  En dus ben ik heel benieuwd hoe ik door Hem en met Hem mijn tijd mag gaan invullen.

Van mijn 28e jaar af, ben ik naast mijn werk, vrijwel onafgebroken ouderling  in Rotterdam, en oudste  in Enschede  geweest. In januari 1998 ben ik daarmee gestopt.
Dat was mijn levensloop tot dusver, in vogelvlucht.


Het Hogepriesterlijk gebed

Als inleiding op mijn eigenlijke verhaal zou ik graag eerst een bijbelgedeelte willen lezen.
Voor mij is het gedeelte één van de pieken uit de bijbel.  Het is Johannes 17.  Het Hogepriesterlijk gebed.  Het gedeelte grijpt mij steeds wanneer ik het lees weer aan.
We weten dat we een Heer hebben die aan de rechterhand van de Vader zit en die daar voor ons bidt en pleit. Johannes 17 geeft inzicht hoe de Heer dat doet.  De eerbied, de vertrouwelijkheid en de intimiteit waarmee de Heer dat voor ons doet en zijn toewijding voor ons, vind ik ontroerend.

Lezen : Johannes 17 vs vs 1 tot en met  21.


Een strijd op leven en dood

In dit indrukwekkende gebed geeft de Heer aan dat hij klaar is met de voorbereiding van zijn discipelen en op het punt staat zijn opdracht, zijn missie over te dragen aan zijn discipelen en aan allen die als vervolg daarop tot geloof zouden komen. Voordat Hij hen verlaat, draagt Hij hen op aan Zijn Vader.

De Heer plaatst in Zijn gebed impliciet twee wereldsystemen tegenover elkaar.  Het ene systeem dat de Heer hier de wereld noemt en een ander systeem waartoe zijn discipelen kennelijk niet behoren.
Dat systeem is het Koninkrijk Gods of zoals Matteus het noemt: Het Koninkrijk der Hemelen.

Dit Koninkrijk is het centrale thema van de Here Jezus tijdens zijn prediking hier op aarde.
De term Koninkrijk Gods of Koninkrijk der Hemelen kom je ongeveer 80 maal in de evangelieën tegen.  Het is ook de centrale missie, de centrale opdracht van de Here Jezus hier op aarde: deze planeet terugwinnen op de duivel.

Wat is onze situatie, wat is als christenen, als gelovigen onze positie ten opzichte van beide wereldsystemen?
Welke positie nemen wij in dit leven, in deze maatschappij, in?

De Here Jezus stelt in dit bijbelgedeelte cru, dat de wereld de ingezetenen van het Koninkrijk haat.

Het is een daadwerkelijk feit
dat iedereen betrokken is bij een strijd op leven en dood
die plaats vindt om deze planeet: om Gods schepping.

Hoewel de meeste christenen zich niet bewust zijn dat deze strijd in hun onmiddellijke omgeving en zelfs in hen plaatsvindt, staan beide systemen, beide supermachten, de luxe van een neutraal standpunt niet toe.

Het gaat hier om de uiteindelijke strijd,
de laatste strijd, tussen God en satan,
tussen het Koninkrijk van God en het wereldsysteem,
tussen Jezus Christus en de duivel.

Deze strijd wordt uitgevochten met zowel ideeën die ons beïnvloeden als met rauw geweld.
Tijdens ons leven  of misschien dat van onze kinderen- zal deze strijd uitmonden in een confrontatie die het einde zal betekenen van de huidige wereld of het huidige wereldsysteem.

[ Herman van Bruggen, mailto:[email protected] ]

Tot zover dit aanloopje van deze ex-politieman met betrekking tot het onderwerp "De allochtone priester".  In de volgende editie van de muurkrant Gemeente & Zending meer hierover.  Al nieuwsgierig?




DE ALLOCHTONE PRIESTER  [ vervolgserie, deel 2 ]
Gepubliceerd in de muurkrant Gemeente & Zending, week 7 van 2001


Wat is als christen onze positie in de maatschappij?


In de vorige muurkrant Gemeente & Zending lieten we Herman van Bruggen aan het woord over de allochtone priester.  Daarbij gaf hij aan wat onze positie als christenmannen is in de maatschappij.  Ook vertelde hij iets over zichzelf als ex-politieman.  Daarna citeerde hij het Hogepriesterlijk gebed, waarna het ging over de strijd op leven en dood.  
                                                                                    
"Deze strijd wordt uitgevochten met zowel ideeën die ons beïnvloeden als met rauw geweld." zo eindigde hij het eerste deel.  "Tijdens ons leven  of misschien dat van onze kinderen- zal deze strijd uitmonden in een confrontatie die het einde zal betekenen van de huidige wereld of het huidige wereldsysteem."   Vanaf dit punt nemen we de draad weer op.



Geestelijke oorlogsvoering

Ik moet jullie zeggen dat ik tijdens mijn voorbereiding onzeker was in hoeverre ik op het punt van de geestelijke oorlogsvoering, moest uitweiden, omdat ik niet weet in hoeverre jullie bekend zijn met aspecten van deze strijd en of dit bij jullie leeft.
Het is dus zeer waarschijnlijk dat ik een aantal dingen noem die voor jullie bekende kost zijn, maar in de loop van het verhaal wil ik ze toch even op een rijtje zetten.

Er zijn verschillende plaatsen in de bijbel die een tipje van de sluier oplichten waar het gaat om de strijd, de oorlog, die plaats vindt in de bovennatuurlijke, de onzichtbare wereld.

Denk maar aan het oude testament en de geschiedenis van Eliza en Gehazi en hun stad die belegerd wordt.  Als Gehazi de schrik om het hart slaat en hij vreest dat ze allen het loodje zullen leggen, bidt Eliza dat Gehazi’s ogen geopend zullen worden.  Dat gebeurt en Gehazi ziet een geweldig leger van engelenstrijders dat er is om hen te steunen.

Efeziërs 6 geeft ons ook inzicht in de strijd die kennelijk voortdurend om ons woedt.  Die we niet zien, maar waarvan we de effecten dagelijks op onze t.v.-schermen kunnen waarnemen.
Vers 12:Want we hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
Wat is er aan de hand.

In Jesaja 14 en Ezechiël 28 lezen we dat een voorname door God geschapen engel God naar de troon wil steken.  Hoogmoed en lust naar macht is zijn motief. Het is de duivel.

In het huiveringwekkende hoofdstuk 12 van Openbaringen lezen we hoe hij dat moet bekopen.  Na een oorlog in de hemel worden de duivel en zijn engelen verslagen door het hemelse leger onder leiding van de aartsengel Michaël.  De duivel en zijn engelen (let wel maar één-derde van de engelen in de hemel, dan blijft er dus nog twee-derde God trouw, en dat is wel twee maal zo veel );  de duivel en zijn engelen worden uit de hemel en op de aarde gesmeten.  En dan staat er in vers 12: “Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald in grote grimmigheid, wetende dat hij weinig tijd heeft”.
En in vers 17:  En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.

Petrus beschrijft het in één van zijn brieven ook heel beeldend.
De duivel die rondgaat als een brullende leeuw,
erop uit om iedereen te verslinden.

De duivel heeft zijn troepen hier op aarde georganiseerd. In het bijbelboek Daniël worden we daar iets van gewaar. Hoofdstuk 10 geeft nader inzicht.
De duivel heeft zijn legers geografisch ingedeeld en kennelijk van zijn engelen, vorsten aangewezen over landen. Trouwens ook in het hemelse leger is er kennelijk een hiërarchie, zo worden we hier gewaar.

Dat is heel wat , wat er zo om ons heen gebeurt.  En we zijn het ons dagelijks niet of nauwelijks bewust.  Het is immers bovennatuurlijk.   En daar zien we niets van.  Althans….
Of zou de zichtbare ellende in de wereld daar toch ook iets mee te maken kunnen hebben.  En daar een gevolg van zijn?


En wij leven maar rustig ons leventje.
Net alsof het allemaal maar zo hoort.

Misschien onderkennen we die geestelijke strijd echter heel goed.  En we weten dat God dat zo niet wil.  Maar we weten ook niet wat we er precies mee aan moeten.

Dus doen we braaf ons best als christenen.  Doen misschien ook nog ons best om zielen te winnen voor de eeuwigheid. Ik bedoel dit niet schertsend en zelfs niet cynisch.  En we wachten verder de wederkomst van de Heer af.
Want hierna zal alle ellende voorbij zijn.  Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat vertelt de bijbel ons. Daar zullen geen rouw en tranen meer zijn.

Hoe we onze tijd daar zullen doorbrengen,
daar kunnen we ons moeilijk een voorstelling van maken.
Maar in ieder geval moet het er vast heel plezierig zijn.
Zoiets als veel zingen in enorme koren.
Een beetje een rozig beeld hebben we ervan, denk ik.

Ikzelf probeer mij ook soms een voorstelling te maken hoe het in de hemel zal zijn. Ik heb nog weinig houvast.  Je kunt je afvragen in hoeverre dat belangrijk is voor ons leven hier. Maar stel dat wat wij hier doen wel van belang is voor wat later “in de hemel” onze taak zal zijn.  Overigens: Taak?  Krijgen we daar een taak?
Misschien zegt de bijbel daar iets meer over.


Maar eerst nog iets anders.

Er vindt nog een strijd plaats op leven en dood.  Dat is een veel subtielere, geraffineerdere strijd, een strijd waar we vaak helemaal geen erg in hebben.  Het is de strijd om ons denken.

Door de eeuwen heen,
vooral de laatste twee eeuwen,
zijn we als christenen gehersenspoeld.

Gods vijand de duivel heeft ons bewerkt met velerlei leugens.  Daardoor zijn we verkeerd gaan denken.  Verkeerd gaan denken over de positie van God ten opzichte van Zijn schepping.  Maar veel meer nog verkeerd gaan denken  over de positie die wij als christenen, als gelovigen, namens God innemen in Diens schepping en in onze maatschappij van vandaag.


Misschien komt de volgende redenatie jullie bekend voor?
                                 
“We moeten ons niet met de wereld bemoeien.  Die is slecht.  Ons doel is de hemel.  Bovendien Jezus heeft gezegd dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is.  Hij kreeg alle volkeren, alle naties aangeboden toen satan Hem verzocht in de woestijn, maar Hij weigerde. Jezus is er niet in geïnteresseerd om door middel van Zijn Kerk de wereld te beïnvloeden.  Zijn plan is eenvoudig de wereld te oordelen bij Zijn wederkomst.  Overal in de schrift vind je de wereld  afgeschilderd als slecht en negatief.  Tot elke prijs moet de wereld worden gemeden. We moeten ons ervan terugtrekken.  De aarde  behoort helaas aan de satan toe.  Als we ons met zaken van de wereld inlaten, vooral de politiek, dan worden we daardoor gecorrumpeerd.  We zullen daardoor afgeleid worden van het redden van zielen voor het hemelse koninkrijk.  Wanneer christenen evangelisatie en het redden van zielen inruilen voor een sociaal evangelie, dan schieten ze totaal voorbij aan Gods bedoeling.”



Misschien is deze redenatie nogal zwaar aangezet.  Iets overdreven.  Maar zou het kunnen zijn dat de wereld lijdt, omdat wij als christenen ons hebben gedistantiëerd van deze wereld en gedistantiëerd van onze verantwoordelijkheid voor deze wereld en we ons hebben teruggetrokken achter de veilige muren van onze kerken?

Laten we de wereld daarmee niet aan zijn lot over?  En gaan we daarmee niet voorbij aan de bedoeling die God met ons als Zijn kinderen, heeft?

[ Herman van Bruggen, mailto:[email protected] ]

Tot zover het tweede deel over de allochtone priester van deze ex-politieman. Dit thema werd behandeld tijdens het Twetnsche mannenontbijt. In de volgende editie van de muurkrant Gemeente & Zending volgt de nadere uiteenzetting in deel 3 van deze serie.




DE ALLOCHTONE PRIESTER [ vervolgserie, deel 3 ]

Gepubliceerd in de muurkrant Gemeente & Zending, week 9 van 2001

In de vorige twee muurkrantedities van Gemeente & Zending lieten we Herman van Bruggen aan het woord over de allochtone priester.  Daarbij gaf hij in deel één aan wat onze positie als christenmannen is in de maatschappij.  Ook vertelde deze ex-politieman iets over zichzelf.  In deel twee ging het over geestelijke oorlogvoering en redeneringen die volgens de schrijver opgang doen.   In dit derde deel nemen we de draad op bij de vraag waar Herman Van Bruggen in deel twee mee eindigde:
                                                         

Laten we de wereld daarmee niet aan zijn lot over?

En gaan we daarmee niet voorbij aan de bedoeling die God met ons als Zijn kinderen, heeft?



Want hoe zat het ook al weer precies?

In het begin heeft God Zijn schepping volmaakt geordend.  Aan Zijn schepsel de mens, aan Adam, gaf Hij de opdracht de schepping te beheren.  Rentmeesterschap noemen we dat.  Dat klinkt actiever dan beheren.  Het geeft aan dat de mens met de schepping iets moest doen.  Die volmaakte, paradijselijke situatie eindigt echter met de zondeval.


Maar God maakt een nieuw begin

Na de zondeval begint God met de wederopbouw, de herinrichting van Zijn schepping via Abraham en Zijn volk Israël. Israël zal een volk zijn tot heil van de andere naties. Daartoe gaf God aan Zijn volk leefregels mee voor een gezonde samenleving.  Regels die uitblonken in simpelheid en duidelijkheid en wijsheid.  Zeker als we die bezien in het licht van deze tijd.  Het waren regels op het gebied van economie, financiën, op sociaal gebied, op het gebied van de gezondheidszorg en hygiëne.

Gehoorzaamheid aan deze regels zou Israël tot een welvarend en gezond volk maken een voorbeeld voor andere volken en reclame voor God.  God hielp bovendien door het instellen van een geslacht van priesters die moesten toezien op de naleving van de regels.  Bij overtreding ervan gaf God zelfs mogelijkheden voor vergeving en herstel.
Israël bleek echter niet in staat aan Gods norm, aan Gods standaard te voldoen.  En satan leek de winnaar te gaan worden hier op aarde.

Maar God begon opnieuw, opnieuw en voerde zijn plan, zijn strategie uit die Hij van het begin af al klaar had.  Het was Gods definitieve oplossing in de Here Jezus die de zonden van de wereld, onze zonden, ons falen op zich nam en op Golgotha de duivel versloeg.  Voorgoed.


De draak roert zijn staart, maar is definitief verslagen.

Dat betekende tevens het begin van Gods Koninkrijk. Dat Koninkrijk begint hier al op aarde en gaat door na de wederkomst van de Here Jezus. Gaat door tot in  eeuwigheid.

Als kinderen van God zijn wij burgers van dat Rijk geworden (Fil 3:20).  Wij zijn geen ingezetenen meer van deze wereld.  Hier zijn wij vreemdelingen en bijwoners geworden zegt de bijbel(Hebr 11:13):  Allochtonen.
We moeten het dan ook niet vreemd vinden wanneer men ons wat wereldvreemd vindt.  Naar de letterlijke betekenis zijn we dat ook. Zo hoort dat ook zou je kunnen zeggen.
Dat neemt echter niet weg dat we nog met beide benen wel midden  in de wereld staan.  De Here  Jezus plaatst ons daar ook, zoals we hebben gelezen in het hogepriesterlijk gebed..
Onze door God gegeven verantwoordelijkheid is evenmin veranderd.


Gods Koninkrijk is al begonnen, hier op aarde

Maar het is er temidden van onvolmaaktheid en zonde.  Het is er, maar nog niet volledig.  Dat zal pas het geval zijn met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarover Openbaringen spreekt, na de terugkeer van onze Here Jezus.

Psalm 24 vers 1 zegt ons: ”Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen.
Het is Gods aarde waarop we mogen wonen;  Zijn schepping.  Die behoort bestuurd te worden naar Zijn ideeën, Zijn principes.  Dat gebeurt niet.  Dat is zonde en de gevolgen zijn merkbaar voor de gehele schepping.  Voor mens en natuur.
                                                        

De overheid matigt zich een positie aan als die van God. 

Ze heeft pretenties en doet beloften die zij niet waar kan maken en ook niet waar maakt. 

Uiteindelijk keert de wal het schip. 

De burger verwacht en eist wat is voorgespiegeld. 

De verwachtingen van de burger, die de overheid zelf over zichzelf heeft afgeroepen, zijn buitensporig.  De burger verwacht teveel van de overheid. 

De ontevredenheid neemt toe. 

Financiële fondsen raken uitgeput.

Het einde is een bankroet.

Het communisme is ons daarin voorgegaan.

Gods volmaakte ordening van den beginne, is een gevallen orde geworden.  Bestuurd op de verkeerde manier.  Bestuurd volgens de verkeerde principes.  Bestuurd door de verkeerde mensen.
En dat komt omdat Gods gelovigen, Zijn representanten hier op aarde het er in de loop der tijden bij hebben laten zitten.  Wij hebben verzaakt.  En dat is ook zonde.
En we zijn het nog normaal gaan vinden ook.


Waar zijn de helden?

Om met een hedendaagse reclameslogan te spreken: “Waar zijn de helden ?”
Waar zijn Gods helden die hun verantwoordelijkheden kennen en die oppakken.
Wij horen die helden te zijn.  God heeft ons die positie, die verantwoordelijkheid gegeven.
                                                

Adam kreeg als eerste die verantwoordelijkheid.

Na de tweede Adam en diens overwinning ligt die verantwoordelijkheid bij ons, Zijn volgelingen.

1 Petrus 2 vers 9 zegt:  “Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht”.
Net zoals bij de priesters in het oude testament, zo is het onze verantwoordelijkheid op te komen voor onze omgeving en zorg te dragen voor een samenleving op Gods manier en volgens Gods regels.  Het gaat hier om een verantwoordelijkheid die wij niet kunnen overlaten aan anderen; aan niet gelovigen.  En wij mogen het niet normaal vinden dat dat gebeurt.

We moeten op dit punt anders gaan denken.  Romeinen 12 vers 2 geldt ook hier:  “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene”.
De knop moet bij ons om.  We moeten vernieuwd gaan denken over onze verantwoordelijkheid in God; we moeten vooral vernieuwd gaan denken over God die het goede wil, het volkomene.  Die rechtvaardig is en niet sjachert en geen compromissen sluit.


Die knop om gaat niet vanzelf

Mozes dacht ook dat hij na zijn gedegen opleiding aan het hof van de farao wel eventjes zijn volk netjes naar het beloofde land zou brengen.  Maar nadat hij die Egyptenaar te pakken had genomen, dacht God: “Met die knaap durf ik het zo niet aan”.  En Hij stuurde hem 40 jaren de woestijn in om hem te deprogrammeren.  Toen Mozes tot de overtuiging was gekomen dat hij het absoluut niet uit zichzelf kon, stuurde God hem naar farao. God liet hem zien waartoe hij in staat was in de kracht van God.  Mozes moest op Gods manier leren denken.  Daarom moest Israël ook 40 jaren de woestijn in en bracht Paulus 14 jaren in eenzaamheid door en trok zelfs de Here Jezus zich 40 dagen in de eenzaamheid terug


Hebben jullie dat ook?

Het vliegt me aan.
Het is te veel.  De verantwoordelijkheid is te groot.  Dit kunnen we nooit. Hoe kunnen wij gelovigen nú nog een heel wereldsysteem omgooien.
God serveert ons een olifant op het bord.  Die krijgen we nooit weg.


[ Herman van Bruggen, mailto:[email protected] ]

Volgende keer meer over die olifant.  Dit thema werd behandeld tijdens het Twentsche mannenontbijt




DE ALLOCHTONE PRIESTER [ vervolgserie, deel 4 ]
Gepubliceerd in de muurkrant Gemeente & Zending, week 11 van 2001


In de vorige twee muurkrantedities van Gemeente & Zending lieten we Herman van Bruggen aan het woord over de allochtone priester.  Deel 1 besteedde aandacht aan de positie van de man als christen in de maatschappij. In deel 2 ging het over geestelijke oorlogsvoering.  Deel drie roep helden op die de strijd aan willen gaan.   Maar wat, als je een olifant op je bord geserveerd krijgt?

 God serveert ons een olifant op het bord. 
Die krijgen we nooit weg.


Een paar dingen daarover.

Hoe verorber je een olifant?
Hapje voor hapje.

God geeft ons bewust verantwoordelijkheden en problemen om ons te trainen voor nu en voor later.  Want ons staan belangrijke taken te wachten:  Openbaringen 5 vers 10:  ”en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters en zij zullen als koningen heersen op de aarde”.


Ik neem dit letterlijk!

God geeft ons dus problemen zodat we zullen leren die op te lossen met Hem en op Zijn manier.  Hij leidt ons op tot co-managers voor onze toekomstige taak. Namelijk het besturen van volken en naties in opdracht van en samen met Hem.
Dat is nog eens wat anders dan wolkjes, harpjes en gouden slippers.

Zo lees ik en versta ik ook in dit verband de gelijkenis van de ponden in Lucas 19. God geeft verantwoordelijkheid extra aan degene die er wat mee doet en ontneemt ze aan degene die het laat afweten.

De hamvraag is:  “hoe geven we in vredesnaam praktisch vorm aan deze ogenschijnlijk onmogelijke klus”.
We zijn immers als christenen zo’n eind achtergeraakt!


Net als met de olifant: stapje voor stapje!

-           Onze eerste verantwoordelijkheid ligt in onze relatie naar God.  Hij hoort centraal te staan in ons leven.  Hij is onze eerste prioriteit en leidt ons in onze andere verantwoordelijkheden.
-           Onze tweede verantwoordelijkheid is ons gezin.  Zowel geestelijk als maatschappelijk.
Spreuken zegt dat onze jongeren pijlen naar de toekomst zijn.
-           Drie is onze kerk of gemeente. Daar brengen we in en daar worden we gevormd, bemoedigd en geïnspireerd.
-           Vier is onze baan, ons bedrijf waar we de normen van Gods Koninkrijk zowel geestelijk

hoeveel  van jullie bidden voor jullie directe collega’s en jullie bedrijf  als maatschappelijk  daar valt ook veel over te zeggen, bijvoorbeeld hoe geef je leiding op Gods manier;  hoe deed de Here Jezus dat?

-       En tenslotte hoe vul je je verantwoordelijkheid  in in de publieke sector.
Zowel qua creatieve ideeën als praktijk vind ik het een hele klus om hier handen en voeten aan te geven.  Praktisch dunkt me, moet dit worden aangepakt vanuit de plaats waar God ons heeft gesteld.  Onze woonplaats, buurt of stad.

Met een terugtredende overheid blijven er genoeg terreinen liggen waar wij als christenen Gods Koninkrijk kunnen uitoefenen. Ik denk bijvoorbeeld aan ouderen in de omgeving van onze kerk die het huis niet meer uitkunnen om boodschappen te doen.  Hulp en bezoek éénmaal per week, zou een praktisch en krachtig getuigenis zijn. Überhaupt is in de gezondheidszorg nog heel wat vrijwilligerswerk te doen waarbij onze kerken en een gemeenten  een voorbeeldrol zouden kunnen vervullen.

We kunnen ons best doen wat we willen, maar onze eerste prioriteit is en blijft: God centraal!
De uitvoering en het succes van alle andere verantwoordelijkheden hangt daar van af en daarbij niet te vergeten de rol van het gebed.
Ik heb gehoord van, maar niet gezien de recente tv-reportages over steden die veranderd zijn na verootmoediging, gebed  en praktische actie door gelovigen. Veranderingen niet alleen op geestelijk gebied maar ook op het terrein van criminaliteit, economie, volksgezondheid, enz.

Medemensen in onze westerse samenleving staan niet of nauwelijks open voor het evangelie.  In de praktijk blijkt dat door vriendschapsevangelisatie  zoals dat heet  de meeste mensen tot een keuze komen voor Christus komen.
Los van onze verantwoordelijkheid sec die we als christenen voor onze samenleving hebben, zou de “maatschappelijke evangelisatie” als ik die zo mag noemen en die we vanmorgen besproken hebben, wel eens een heel belangrijke manier kunnen zijn om mensen te winnen voor Gods Koninkrijk.

[ Herman van Bruggen, mailto:[email protected] ]
________________________________________________________

naar de pagina waar u vandaan kwam